Bouwbesluit Online 2012


6. Advies en inspraak

6.1Juridisch-Technische Commissie en het Overlegplatform Bouwregelgeving

Het concept van dit besluit is voorgelegd aan de Juridisch-Technische Commissie (JTC) en vervolgens het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB). Een grote diversiteit aan partijen neemt deel aan deze beide overlegplatforms: de ontwerpende, toeleverende en uitvoerende bouw, vertegenwoordigers van de gebruikers en eigenaren van gebouwen en andere belangenorganisaties. In de JTC is het concept op juridisch-technisch niveau ter beoordeling voorgelegd, waarna de voorgenomen wijzigingen op bestuurlijke niveau besproken zijn in de OPB. De besprekingen hebben geleid tot enkele tekstuele en technische wijzigingen (bijvoorbeeld bij de brand- en rookklassen van elektrische leidingen en pijpisolatie, zoals toegelicht in de artikelsgewijze toelichting), en tot aanvulling van deze nota van toelichting.

6.2Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)

Op 28 februari 2019 heeft het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) advies uitgebracht over deze wijziging van het Bouwbesluit 2012. Mede naar aanleiding van het advies heeft adviesbureau Sira de regeldrukeffecten van de nieuwe voorschriften voor de veiligheidsafstanden rondom bouwplaatsen beter kwantitatief bepaald. Voor wat betreft de veiligheidafstanden heeft ATR verder geadviseerd om in de toelichting te motiveren op welke wijze werkbaarheid en uitvoerbaarheid van de wettelijk verankerde veiligheidsrichtlijnen zijn geborgd en wat deze richtlijnen betekenen voor de doorlooptijd.De werkbaarheid en uitvoerbaarheid zijn verzekerd doordat de nieuwe eisen zijn gebaseerd op een werkwijze die bij veel gemeenten al bestaande praktijk is. Gemeenten hanteren nu ook al veiligheidsafstanden bij hun beoordeling van bouw- en sloopprojecten. Door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland (VBWTN) is deze praktijk vastgelegd in haar Richtlijn Bouw- en sloopveiligheid. De eisen voor de veiligheidsafstanden uit deze richtlijn worden in het Bouwbesluit 2012 overgenomen zodat deze juridisch rechtstreeks werken en landelijk uniform zijn. Deze veiligheidsafstanden zijn gebaseerd op onderzoek naar eerder opgetreden incidenten12 en zijn afhankelijk van de hoogte van het betreffende bouwwerk of de te hijsen onderdelen. Als de voorgeschreven veiligheidsafstanden niet gehaald kunnen worden of alleen door het toepassen van een andere bouwwijze of langere doorlooptijd, kan door bouwbedrijven de economische afweging gemaakt worden om te kiezen voor andere preventieve maatregelen zoals het plaatsen van valdekken (crashdecks en doorloopcontainers) en het tijdelijk afzetten van het gebied. Met deze andere preventieve maatregelen kan een langere doorlooptijd worden voorkomen. Voor het toepassen van andere maatregelen geeft artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012 ruimte voor het toepassen van gelijkwaardige oplossingen. Hiermee biedt het Bouwbesluit 2012 de mogelijkheid om af te wijken van de gestelde normen als daarmee hetzelfde beschermingsniveau wordt geboden, juist om in bepaalde gevallen de uitvoerbaarheid te verbeteren. Het is aan de gemeente om akkoord te gaan met een gelijkwaardige oplossing. De genoemde andere preventieve maatregelen kunnen ook worden ingezet om de gevolgen voor de omgeving te beperken zodat voetgangers- en verkeersstromen rondom de bouwplaats mogelijk blijven of slechts tijdelijk worden verstoord. De gemeente zal bij het verlenen van toestemming om de openbare weg rondom bouw- en sloopplaatsen te gebruiken voor werkzaamheden ook de belangen van derden moeten beschouwen, zoals met betrekking tot de bereikbaarheid van winkels en bedrijven. Ook dit is al gemeentelijke praktijk en wordt met de nieuwe eisen niet anders. Aannemelijk is dat de nieuwe eisen in het Bouwbesluit 2012 ertoe leiden dat initiatiefnemers van bouw- en sloopprojecten de gevolgen voor de omgeving vaker al gaan beschouwen bij hun planvorming en in een vroeg stadium in overleg gaan met gemeente en derden, wat naar verwachting zal leiden tot minder ervaren overlast.

De ATR heeft daarnaast geadviseerd om de toelichting aan te vullen met een kwantitatieve analyse van de noodzaak van de wijziging aangaande zelfsluitende deuren bij inpandige gangen in woongebouwen en bij de wijziging omtrent nieuwe geluidseisen bij warmtepompen. Voor beide onderwerpen is er geen goede kwantitatieve analyse mogelijk door het ontbreken van landelijke registraties over branden of van geluidsproblemen door warmtepompen. De wijzigingen kunnen echter wel kwalitatief worden onderbouwd. Voor de zelfsluitende deuren is de algemene eis in het huidige Bouwbesluit 2012 nu al dat deuren in brand- en rookscheidingen zelfsluitend moeten zijn. Het Bouwbesluit 2012 beoogt daarmee dat deze scheidingen te allen tijde goed functioneren met deuren die gesloten zijn, ter voorkoming van branduitbreiding en het onbruikbaar worden van vluchtroutes. Alleen voor woningen is in het verleden een uitzondering gemaakt van deze algemene brandveiligheidseis omdat het gebruik van traditionele deurdrangers in het reguliere gebruik als probleem werd ervaren. Door het op de markt komen van zogenaamde vrijloop deurdrangers speelt dit probleem niet meer. Uit veiligheidsoverwegingen is de uitzondering voor portiekflats al in 2014 vervallen en met de onderhavige wijziging van het Bouwbesluit 2012 is dit uitgebreid naar alle woongebouwen met inpandige gangen. Hiermee is de brandveiligheidsfilosofie achter de Bouwbesluitvoorschriften nu ook één op één van toepassing op woongebouwen. Aanleiding hiervoor is mede het Rapport «Branden in seniorencomplexen: regelgeving en praktijk»13 van de Brandweeracademie waaruit volgt dat het risico van rookverspreiding in een appartementencomplex bij brand een negatieve invloed heeft op de veiligheid van de bewoners.Voor wat betreft geluidseisen voor warmtepompen geldt het volgende. Voor alle mogelijke vormen van geluidsoverlast zijn in het Bouwbesluit sinds 1992 (en daarvoor in de gemeentelijke bouwverordeningen) beschermende eisen opgenomen. Er gelden tot nu toe echter nog geen geluidseisen voor buiten opgestelde installaties bij woningen zoals warmtepompen. Deze omissie is verklaarbaar omdat deze installaties pas recent op grote schaal worden toegepast. Het is nodig deze geluidseisen nu wel in te voeren omdat het ingezette rijksbeleid ten aanzien van aardgasloos bouwen en bijna energiezuinige gebouwen (BENG) zal leiden tot een toename van warmtepompen. Ook speelt mee dat door het ontbreken van deze geluidseisen in het Bouwbesluit 2012, er nu ruimte is voor gemeenten om zelf eisen hieraan te stellen bijvoorbeeld in hun algemene plaatselijke verordening14. Dit is een ongewenste situatie omdat het Bouwbesluit 2012 juist bedoeld is om bouwvoorschriften landelijk te uniformeren. Landelijke uniforme eisen hebben de voorkeur van het bedrijfsleven en leiden in het algemeen tot kostenreducties en innovaties.

12 Te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/03/15/rapport-effect-vallende-voorwerpen-uit-hijskranen-en-veiligheidsniveau-omgeving-bouw-en-sloopprojecten

13 Te vinden op: https://www.ifv.nl/kennisplein/.../20160609-BA-Branden-in-seniorencomplexen.pdf

Opmerking BRIS

14 Dit is onjuist; Woningwet artikelen 121 en 122 verbiedt gemeenten in aanvulling of afwijking van het Bouwbesluit eisen te stellen

6.3Internetconsultatie

Het conceptbesluit is ter consultatie aangeboden op internetconsultatie.nl. Deze consultatie vond plaats van 2 februari 2019 tot en met 2 maart 2019. Er zijn in totaal 42 reacties binnengekomen.De meeste reacties hadden betrekking op geluidseisen voor warmte- of koudeopwekking. Mede naar aanleiding hiervan heeft Sira de regeldrukeffecten van de nieuwe voorschriften beter kwantitatief bepaald. De reacties over de geluidseisen zagen verder op de haalbaarheid ervan en de wijze waarop de geluidsbelasting bepaald moet worden. De artikelsgewijze toelichting is aangepast om meer inzicht te geven in de wijze waarop aan de eisen voldaan kan worden, de overwegingen erachter en de bepalingsmethode. De reactie op de eisen voor de brand- en rookklasse van kabels en pijpisolatie heeft geleid tot het gebruik van het begrip ‘elektrische leidingen’ in plaats van ‘kabels’ in artikel 2.69a. Dit omdat dit begrip ook wordt gebruik in de Nederlandse vertaling van de classificeringstabel voor kabels in de Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/364. De verdere reacties hadden vooral betrekking op het beperken van de eisen tot de brand- en rookklasse. Dit heeft geleid tot nadere informatie in paragraaf 2 en de artikelsgewijze toelichting. De reacties op de verduidelijking van de aanschrijfmogelijkheid hebben geleid tot een aanpassing van het nieuwe tweede lid van artikel 1.12 en een meer uitvoerige artikelsgewijze toelichting.Paragraaf 2 en de artikelsgewijze toelichtingen zijn verder aangevuld naar aanleiding van de reacties op de nieuwe voorschriften voor de veiligheid rondom bouwplaatsen, gespoten PUR-schuim en zelfsluitende deuren.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties