3 Verhouding tot ander recht
Richtlijn herziene EPBD
De nationale regelgeving bevat ter implementatie van de herziene EPBD energieprestatie-eisen en systeemeisen bij verbouw en ingrijpende renovatie. Deze eisen hebben ten doel de vermindering van de benodigde hoeveelheid (fossiele) energie om te voldoen aan de vraag naar energie die verband houdt met een normaal gebruik van gebouwen. In die zin is er geen directe samenhang met de verplichting in dit voorstel, welke het doel dient om het totale aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindgebruik van energie te vergroten. In de uitwerking van deze verplichting is er zoveel mogelijk aangesloten bij de EPBD-implementatie in het Bouwbesluit 2012. Concreet betekent dit dat dezelfde definitie voor ingrijpende renovatie wordt gebruikt en dezelfde reikwijdte wordt aangehouden als voor de energieprestatie-eisen en systeemeisen voor technische bouwsystemen bij verbouw en ingrijpende renovatie. Dit komt de eenduidigheid ten goede. In de communicatie van de Rijksoverheid over de energieprestatie-eisen en systeemeisen bij verbouw en ingrijpende renovatie zal een link worden gelegd met de verplichting in dit voorstel wanneer deze inwerking is getreden.
Met het Besluit BENG (Stb. 2019, 501) is de eis voor een aandeel hernieuwbare energie voor nieuwbouw reeds geïmplementeerd in het Bouwbesluit 2012, in de vorm van de BENG 3-eis. Die wijziging betreft dus, evenals het onderhavige besluit, implementatie van artikel 15, vierde lid, van de REDII. Ook is met Besluit BENG de bepalingsmethodiek NTA 8800 per 1 januari 2021 in het Bouwbesluit 2012 aangewezen. NTA 8800 wordt op grond van het onderhavige besluit ook gebruikt om de minimumwaarde hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie te berekenen.
Tot slot is er een raakvlak met een eerdere wijziging van het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2013, 244) en een wijziging van de Regeling bouwbesluit 2012 (Stcrt. 2013, 16919), waarmee artikel 7 (ingrijpende renovatie bestaande gebouwen) en artikel 8 (technische bouwsystemen) van de herziene EPBD zijn geïmplementeerd. Op grond van voornoemde wijziging van het Bouwbesluit 2012 gelden in het geval van ingrijpende renovatie de nieuwbouweisen voor thermische isolatie. Met de wijziging van de Regeling bouwbesluit 2012 is de definitie voor ingrijpende renovatie opgenomen.
De Omgevingswet
Onder het stelsel van de Omgevingswet worden de regels uit het Bouwbesluit 2012 opgenomen in het Bbl. In voorliggend wijzigingsbesluit worden daarom ook de wijzigingen opgenomen voor het Bbl. Uitgangspunt daarbij is een technische omzetting van de wijzigingen in het Bouwbesluit 2012. Deze wijzigingen zullen pas in werking treden wanneer het stelsel van de Omgevingswet in werking treedt. Inwerkingtreding van de Omgevingswet (en daarmee de wijzigingen van het Bbl) is voorzien per 1 juli 2022.
Isolatiestandaard voor woningen en de eindnorm voor utiliteitsgebouwen
Er ligt een voorstel voor een standaard voor woningisolatie om gebouweigenaren op natuurlijke momenten van onderhoud, verkoop en verbouwing een duidelijk handelingsperspectief richting 2050 te geven. 14De standaard geeft aan wanneer de woning goed geïsoleerd is en hoeveel warmte dan nog nodig is om de woning te verwarmen. Conform de afspraak in het Klimaatakkoord, is er gestart met de voorbereiding om een standaard uit te werken in het beleidsinstrumentarium. Wanneer een verplichting, waaraan de huursector in 2050 mogelijk dient te voldoen, in regelgeving opgenomen zal worden wordt gelaten aan een volgend kabinet. Dat geldt ook voor de vraag of het nodig is de standaard ook voor eigenaar-bewoners te verplichten. Ook wordt er op dit moment gewerkt aan een wettelijke eindnorm waar bestaande utiliteitsgebouwen in 2050 minimaal aan dienen te voldoen, zoals is afgesproken in het Klimaatakkoord.
14 Kamerstukken II 2020/21, 30 196, nr. 749.
Zowel de isolatiestandaard voor woningen als de eindnorm voor utiliteitsgebouwen bevatten geen verplichting voor een minimumwaarde hernieuwbare energie. Ook zijn ze op dit moment niet verplicht bij ingrijpende renovatie van woningen of utiliteitsgebouwen. In die zin is er geen directe samenhang met de verplichting in dit voorstel. Het is wel aannemelijk dat de eis voor een minimumwaarde hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie bij kan dragen aan het behalen van de eindnorm voor utiliteitsgebouwen. Dit zal duidelijk worden in de verdere uitwerking van de eindnorm.
Duurzame daken
Tot slot wordt er momenteel gewerkt aan een wijzigingsbesluit van het Bbl voor het duurzaam gebruik van daken.15 Hiermee wordt de bevoegdheid voor gemeenten geïntroduceerd om bij maatwerk te bepalen dat de daken van gebouwen met een industriefunctie of overige gebruiksfunctie 16 gebruikt worden voor de opwek van hernieuwbare energie of maatregelen ten behoeve van klimaatadaptatie, zoals groendaken. Voor deze gebruiksfuncties gelden op dit moment geen energieprestatie-eisen. De wijziging voor het duurzaam gebruik van daken betreft dus andere gebruiksfuncties dan deze wijziging. Deze wijziging schrijft namelijk een minimumwaarde hernieuwbare energie voor bij gebouwen met een gebruiksfunctie waarvoor op dit moment wél energieprestatie-eisen gelden voor gebouwen. Er is daarmee dus geen directe relatie tussen beide wijzigingen. In de verdere uitwerking van het wijzigingsbesluit voor het duurzaam gebruik van daken zal, voor zover mogelijk, worden aangesloten bij de uitgangspunten die gehanteerd worden voor het onderhavige besluit. Daarbij kan gedacht worden aan de invulling van locatiegebonden omstandigheden of bouwtechnische belemmeringen met betrekking tot de opwek van hernieuwbare energie op daken.
15 Consultatieversie: https://www.internetconsultatie.nl/bbl_duurzaam_gebruik_daken.
16 Conform het Bouwbesluit 2012.