Bouwbesluit Online 2012


Artikel 2.14.

Het eerste lid geeft de functionele eis voor vloerafscheidingen voor te bouwen bouwwerken.

De aanpassing van artikel 175, eerste lid, (oud) van het Bouwbesluit biedt de mogelijkheid balustraden voor bepaalde gebruiksfuncties (bijeenkomstfunctie en sportfuncties) minder hoog uit te voeren. In dat geval zal de balustrade aan de bovenzijde breder moeten zijn uitgevoerd. Deze lagere balustraden en borstweringen zijn in het bijzonder van belang om te voorkomen dat de zichtlijn door de balustrade te zeer wordt gehinderd, zoals het geval kan zijn in bijeenkomst- en sportgebouwen voor respectievelijk het zicht op het toneel of de sportvloer. Het feit dat in Bouwbesluit fase 2, Stb. 1998, 618 en Bouwbesluit, afstemming fase 1 op fase 2, Stb. 1998, 619, deze lagere balustrade ook voor andere gebouwfuncties was toegestaan dan thans in het Bouwbesluit 2003 is toegestaan, moet als aanwijzing worden gezien dat het niet de bedoeling is met toepassing van het gelijkwaardigheidsbeginsel deze lagere balustrade alsnog toe te staan.

In bepaalde situaties is de aanwezigheid van een afscheiding bij een vloer ongewenst. Reden waarom het aantal situaties waarbij geen afscheiding is vereist, ten opzichte van het Bouwbesluit zoals dat tot 1 januari 2003 heeft geluid, is uitgebreid. Verder is het niveauverschil waar beneden nog geen afscheiding is vereist, verhoogd. Uit onderzoek rond de uitwerking van de gebouwen waarvoor in dit besluit voorschriften zijn gegeven, is gebleken dat in de praktijk niveauverschillen van één meter voorkomen zonder dat sprake is van een gebruiksonveilige situatie.

De andere uitwerking van de eisen met betrekking tot openingen en opstapmogelijkheden hangen samen met de in het algemeen deel van deze toelichting beschreven, andere uitwerking van de toegankelijkheid van niet tot bewoning bestemde gebouwen. Immers, een toegankelijkheidssector is niet langer mede bestemd voor bezoekers. Voortaan zal het deel van het bouwwerk dat mede is bestemd voor bezoekers afzonderlijk bij de bouwaanvraag kenbaar moeten worden gemaakt.

De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie de voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan die voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan. De hiervoor bedoelde voorschriften, die prestatie-eisen inhouden, zijn als volgt over de artikelen verdeeld:

1.artikel 2.15 regelt in welke situaties een vloer moet zijn voorzien van een afscheiding aan de rand en in welke niet (aanwezigheid);
2.artikel 2.16 bepaalt wat voor hoogte een vloerafscheiding minimaal moet hebben (hoogte); Er vindt ook een aansturing plaats van artikel 2.16, vijfde lid, doch dit lid is niet in werking getreden.
3.artikel 2.17 bevat eisen betreffende de maximale grootte van openingen in en bij een vloerafscheiding (openingen), en
4.artikel 2.18 verbiedt het voorkomen van opstapmogelijkheden in een bepaalde hoogtezone van een vloerafscheiding (opstapmogelijkheden).

Voor de sub-gebruiksfunctie ‘woonfunctie gelegen in een woonwagen’ wijst de tabel van het tweede lid geen enkel voorschrift aan. Het derde lid bepaalt dat de functionele eis yp deze gebruiksfunctie niet van toepassing is.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties