Artikel 3.121.
Dit artikel regelt de minimumomvang van een drinkwaterinstallatie.
Er moet in de meterruimte een aansluitpunt zijn waarmee de installatie kan worden aangesloten op het distributienet van drinkwater. Dit aansluitpunt wordt in de voorschriften ‘aansluitmogelijkheid‘ genoemd om het onderscheid tot uiting te laten komen met de aansluitpunten voor de gebruiker. Of de installatie daadwerkelijk moet zijn aangesloten op het distributienet of niet, is op grond van artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van de Woningwet geregeld in de gemeentelijke bouwverordening.
Een installatie dient op grond van het tweede lid aansluitpunten te hebben voor elk in het bouwwerk aanwezig waterverbruikend toestel, zoals een kraan boven het aanrecht, het bad of de douche, een wastafel, een warmwatertoestel en een waterspoelinrichting van een toiletpot. Ook moeten de in het bouwwerk aanwezige brandslanghaspels zijn aangesloten op de drinkwaterinstallatie. Met dit voorschrift moet creatief worden omgegaan nu het Bouwbesluit 2003 waterverbruikstoestellen niet langer voorschrijft.