Artikel 3.41.
Het eerste lid geeft de functionele eis voor de afvoer van hemelwater voor te bouwen bouwwerken.
De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie de voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan die voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan. De hiervoor bedoelde voorschriften, die prestatie-eisen inhouden, zijn als volgt over de artikelen verdeeld:
1. | artikel 3.42 regelt in welke situatie er een afvoervoorziening aanwezig moet zijn (aanwezigheid); |
2. | artikel 3.43 bepaalt dat een voorgeschreven afvoervoorziening moet kunnen worden aangesloten op het riool (aansluitingen); |
3. | artikel 3.44 bepaalt wat voor capaciteit de voorziening ten minste dient te hebben (capaciteit), en |
4. | artikel 3.45 bepaalt dat de voorziening lucht- en waterdicht moet zijn (lucht/waterdicht). |
Voor industriefunctie, ‘logiesverblijf niet gelegen in een logiesgebouw’, ‘overige gebruiksfunctie’ en ‘bouwwerk, geen gebouw zijnde’ wijst de tabel van het tweede lid geen enkel voorschrift aan. Het derde lid bepaalt dat de functionele eis op deze gebruiksfuncties niet van toepassing is.