1 Inleiding
1.1Voorgeschiedenis
Het onderhavige besluit is een uitwerking van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen1 (hierna: de wet). Het doel van deze wet is verbetering van de bouwkwaliteit door versterking van de positie van de particuliere en zakelijke bouwconsument en door de introductie van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging voor bouwwerken (hierna: het stelsel). Voor de overwegingen die aan de wet ten grondslag hebben gelegen, wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel2.
Een eerder ontwerp van dit besluit is op 1 mei 2017 voorgehangen bij de Tweede Kamer en Eerste Kamer3. Naar aanleiding van het besluit om het stelsel tegelijk met de Omgevingswet per 1 januari 2022 in werking te laten treden4 , zijn in het ontwerpbesluit naast wijzigingen van het Bouwbesluit 2012 tevens wijzigingen van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl5), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en het Omgevingsbesluit (Ob) opgenomen. Daarna is in het bestuurlijk overleg over de Omgevingswet op 26 mei 2021 de beoogde inwerkingtredingsdatum een half jaar verschoven naar 1 juli 2022 omdat er meer tijd nodig is om het Digitale Stelsel Omgevingswet opgeleverd, ingeregeld en stabiel werkend te krijgen6. Bij brief van 1 februari 2022 is aangegeven dat er meer tijd nodig is om goed te oefenen met de digitale systemen7. Vervolgens heeft de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij brief van 24 februari 2022 na nauw overleg met de betrokken overheden de afweging gemaakt om te komen tot een nieuw voorgestelde datum voor inwerkingtreding: 1 januari 20238. Dit leidt ertoe dat de regelgeving over kwaliteitsborging voor het bouwen mee schuift.
Het ontwerpbesluit is verder aangevuld met:
- Een aantal inhoudelijke aanpassingen ter uitvoering van de afspraken in het Bestuursakkoord van 17 januari 2019 (hierna: bestuursakkoord) tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) over de implementatie en invoering van het stelse9l;
- Nadere afspraken over de versterking van informatiepositie van de gemeente als bevoegd gezag in dat stelsel naar aanleiding van de brief van 12 mei 2020, van de VNG mede namens de leden, de Vereniging Bouw en Woningtoezicht Nederland (VBWTN), de veiligheidsregio’s verzameld in Brandweer NL en de gezamenlijke omgevingsdiensten Nederland verenigd in Omgevingsdienst Nederland; en
- De inbreng van de vaste Commissie van Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) (hierna: EK Commissie) naar aanleiding van de hierover gestelde vragen.
1 Kamerstukken II 2020/21, 35 814, nr. 3.
2 Stb. 2019, 382
3 Kamerstukken II 2015/16, 34 453, nr. 3.
4 Kamerstukken II 2019/20, 33 118, nr. 139 en Kamerstukken II 2019/20, 33 118, nr. 145
5 Stb. 2018, 291. Zoals daarna gewijzigd door het Invoeringsbesluit Omgevingswet en andere in het Staatsblad gepubliceerde wijzigingen.
6 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/05/27/kamerbrief-uitkomsten-bestuurlijk-overleg-omgevingswet-26-mei-2021.
7 https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-binnenlandse-zaken-en-koninkrijksrelaties/documenten/kamerstukken/2022/02/01/kamerbrief-over-inwerkingtreding-omgevingswet.
8 Kamerbrief inwerkingtreding Omgevingswet | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl.
9 Kamerstukken II 2018/19, 34 453, nr. 31.
1.2Inhoud van het besluit
Het stelsel treedt gefaseerd in werking, waarbij begonnen wordt met de eenvoudige bouwactiviteiten, gevolgklasse 1. Later zullen de bouwactiviteiten in gevolgklasse 2 en 3 volgen (zie paragraaf 2.3). Dit besluit regelt onder andere:
- De aanwijzing van de categorieën bouwwerken die betrekking hebben op bouwactiviteiten die vallen onder gevolgklasse 1 – eenvoudige bouwwerken – waarmee het stelsel van start gaat;
- aan welke minimumeisen een instrument voor kwaliteitsborging moet voldoen;
- de aanvraagprocedure voor toelating van een instrument voor kwaliteitsborging tot het stelsel;
- welke gegevens een instrumentaanbieder overlegt aan de toelatingsorganisatie en welke gegevens in een openbaar register worden opgenomen;
- op welke wijze de kosten van de toelatingsorganisatie worden doorberekend aan een instrumentaanbieder;
- welke gegevens bij de gereedmelding van een bouwactiviteit worden overgelegd aan het daarvoor aangewezen bevoegd gezag. Omdat dit voor de bouwregelgeving in de regel de gemeente is10 wordt hierna het bevoegd gezag steeds aangeduid als de gemeente.
- Ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen, zoals voorgehangen op 1 mei 2017, bevat het onderhavige besluit de volgende wijzigingen:
- Nu de wet gelijktijdig met de Omgevingswet in werking treedt en daartoe onderdelen van de Woningwet in de Omgevingswet zijn omgezet, is dit besluit aangevuld met wijzigingen van het Bbl, het Ob en het Bkl.
De wijziging van het Bouwbesluit 2012 bevat alleen de artikelen die nodig zijn voor werkzaamheden van de toelatingsorganisatie die voorafgaand aan de inwerkingtreding van het wettelijk stelsel nodig zijn, zoals het toetsen en toelaten van instrumenten van kwaliteitsborging voor het bouwen en de artikelen die hiermee samenhangen zoals het aanwijzen van bouwactiviteiten die onder het stelsel vallen, de regels voor instrumenten en de verdeelsleutel voor de toezichtkosten van de toelatingsorganisatie.
- De aanwijzing van vergunningplichtige en meldplichtige bouwactiviteiten in het Bbl. In dit besluit wordt de technische vergunningplicht aangepast zodat conform de formulering in de Omgevingswet vergunningplichtige activiteiten worden aangewezen in plaats van vergunningvrije. De in de voorhangversie van 1 mei 2017 genoemde Bouwbesluittoetsvrije bouwwerken zijn onderdeel van de voor de technische bouwactiviteit vergunningvrije bouwactiviteiten geworden. Aangewezen bouwactiviteiten onder gevolgklasse 1 worden onder de Omgevingswet meldplichtig in plaats van vergunningplichtig.
- Naar aanleiding van het bestuursakkoord, nadere afspraken met de VNG en de VBWTN en naar aanleiding van de hierover door de EK Commissie gestelde vragen tijdens de voorhangprocedure, bevat het besluit een aantal wijzigingen om de informatiepositie van de gemeente verder te versterken, zie paragraaf 4.2.
Op de verschillende wijzigingen wordt hierna ingegaan.
10 Opgemerkt wordt dat op basis van artikel 2.2, tweede lid, van het Besluit bouwwerken leefomgeving in gevallen gedeputeerde staten (gs) het bevoegd gezag voor de bouwactiviteit kunnen zijn op de locatie van een complex bedrijf waar een door gs verleende omgevingsvergunning geldt. In die gevallen wordt de melding voor de bouwactiviteit ingediend bij gs en ligt ook de handhavende bevoegdheid bij gs. Gs zullen daarbij eventuele voorschriften in het ter plaatse van toepassing zijnde omgevingsplan in acht moeten nemen.