Bouwbesluit Online 2012


Artikel 2.154.

Een rookvrije vluchtroute eindigt in beginsel ter plaatse het aansluitende terrein vanwaar de openbare weg kan worden bereikt.

Het eerste lid waarborgt dat men dit kan bereiken zonder het risico te lopen in zijn vlucht te worden gestuit door een deur die met een sleutel moet worden geopend. Deuren met een panieksluiting, deuren met knopsluiting of deuren met mechanische of elektrische deurvergrendelingen zijn echter goede oplossingen. Wanneer de vluchtroute eindigt op een afgesloten binnenterrein, is niet aan het voorschrift voldaan.

Wanneer echter vanaf dit terrein via een ander deel van het bouwwerk weer wel het aansluitende terrein kan worden bereikt vanwaar de openbare weg kan worden bereikt, is wel aan het voorschrift voldaan.

Het is de bedoeling dat een vluchtroute zo direct mogelijk naar het aansluitende terrein voert. Het is bijvoorbeeld, behoudens bij ondergronds bouwen, niet de bedoeling dat naar boven wordt gevlucht.

Hete rookgassen stijgen op en bij het vluchten naar boven wordt dus naar een gevaarlijker gebied gevlucht, dan wanneer naar beneden wordt gevlucht. Voor penitentiaire inrichtingen is het echter niet de bedoeling dat bij brand ongehinderd de openbare weg kan worden bereikt. Daarom dient krachtens het tweede en het derde lid een rookvrije vluchtroute in een gevangenis niet verder te leiden dan naar een ander brandcompartiment. Dit geldt ook voor andere gebruiksfuncties waar gedetineerde kunnen verblijven (in het besluit aangeduid als nevenfuncties). Het is aan de aanvrager van de bouwvergunning om aan te geven welke nevenfuncties het cellengebouw bevat. Dat zijn alle gebruiksfuncties waar gedetineerden in de penitentiaire inrichting zich kunnen ophouden. Gelet op de personele capaciteit die in een gevangenis beschikbaar is en de specifieke bouwkundig eisen van dit besluit, kan daar met organisatorische voorzieningen (BHV-organisatie uit het Arbeidsomstandighedenbesluit) een gelijkwaardige veiligheid worden geboden als bij een rechtstreekse rookvrije vluchtroute naar het aansluitende terrein.

Een gedeelte van een gezondheidszorggebouw, bestemd voor het verblijf van bedlegerige patiënten, moet, hoewel niet geregeld, naast de gewone vluchtroute een extra, tevens bijzondere rookvrije vluchtroute hebben. Via deze vluchtroute moeten de bedlegerige patiënten vanaf de toegang van het rookcompartiment waarin die patiënten zich bevinden, kunnen worden geëvacueerd naar een ander brandcompartiment. Zou dit niet de bedoeling zijn, dan is het gestelde in artikel 2.167 overbodig, hetgeen niet het geval is.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties