Bouwbesluit Online 2012


Artikel 3.3.

Het doel van dit artikel is de geluidhinder te beperken in verblijfsgebieden en verblijfsruimten van geluidsgevoelige gebruiksfuncties die liggen in zones rond binnenlandse luchtvaartterreinen welke op grond van de Luchtvaartwet zijn vastgesteld.

Met de wijziging die is gepubliceerd in Stb. 2006, 257 is de tekst aangepast aan de wijziging van de Wet luchtvaart (Stb. 2002, 374). Kern van die wijziging is dat de inrichting en het gebruik van de luchthaven Schiphol onder de Wet luchtvaart valt en niet onder de Luchtvaartwet. Voor de omgeving van Schiphol zijn kaarten ontwikkeld met een zonering door middel van geluidscontouren.

Deze moeten in acht worden genomen bij de bepaling van de karakteristieke geluidwering van nieuw te bouwen bijzonder geluidsgevoelige gebouwen. Alhoewel de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997 (RGV ’97) is ontwikkeld voor de na-isolatie van bestaande bijzonder geluidsgevoelige gebouwen, biedt de Wet luchtvaart de mogelijkheid om deze regeling ook voor nieuw te bouwen bijzonder geluidsgevoelige gebouwen toe te passen. Daartoe bevat de RGV ’97 de betreffende geluidskaarten rondom de luchthaven Schiphol. Voor alle andere luchthavens blijft de Luchtvaartwet van kracht.

De maximaal toelaatbare geluidsbelasting van de gevels van bedoelde gebruiksfuncties is uitgedrukt in zogenaamde Kosteneenheden (Ke). In het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaartterreinen is onder meer bepaald dat er maatregelen moeten worden getroffen aan geluidsgevoelige gebruiksfuncties die worden gebouwd op plaatsen waar de geluidsbelasting hoger is dan 35 Ke. Het doel van deze maatregelen is een aanvaardbaar geluidsniveau te verzekeren binnen verblijfsgebieden en verblijfsruimten (geluidsgevoelige ruimten).

Het eerste lid eist voor een woonfunctie, gezondheidszorgfunctie en een onderwijsfunctie een zekere karakteristieke geluidwering voor de uitwendige scheidingsconstructie van verblijfsgebieden, indien deze gebruiksfuncties in een gebied liggen waar sprake is van ernstige hinder door luchtvaartlawaai. Bij de interpolatie van de grenswaarde mag de uitkomst van de interpolatie niet worden afgerond.

Het tweede lid regelt degeluidwering van vliegtuiglawaai voor kantoren.

Het derde lid is erop gericht de geluidhinder te beperken die slaapkamers van woonfuncties en ziekenkamers in de gezondheidszorgfunctie ondervinden van structureel uitgevoerd nachtelijk vliegverkeer. Dit zijn voorschrften die ook op basis van artikel 25 van de luchtvaartwet zijn gegeven in de RGV'97. Wat de L Aeq-geluidwering betreft, is aangesloten op de systematiek die het Bouwbesluit voor de wering van geluid van buiten kent. De RGV'97 kent echter geen L Aeq-geluidsbelasting op een uitwendige scheidingsconstructie. Die geluidsbelasting kan echter gelijk worden gesteld aan het gemeten binnenniveau, uitgedrukt in dB(A), bij een geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie die op 0 dB(A) is gesteld. Voor de bepaling van de geluidsbelasting is verwezen naar de NEN 5077, omdat deze de methode bevat waarmee het binnenniveau word vastgesteld als een energetisch gewogen uitkomst voor opstijgend en landend vliegverkeer.

Het vierde lid heeft betrekking op de inwendige scheidingsconstructie (binnenwand) tussen een verblijfsgebied en een besloten ruimte van bijvoorbeeld een aan een woning grenzende serre, besloten galerij, garage of buitenberging. Zo’n binnenwand moet dezelfde mate van geluidwering hebben als de gevel van een vergelijkbaar verblijfsgebied dat direct grenst aan de buitenlucht. Hierbij mag het positieve effect van die serre of besloten galerij worden meegerekend. Een en ander vloeit voort uit de omschrijving in het eerste hoofdstuk van het begrip ‘inwendige scheidingsconstructie’.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties