§ 3.7.2. Bestaande bouw
Artikel 3.29.
De toelichting op de artikelen van paragraaf 3.7.1 Nieuwbouw zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3.30.
De toelichting op de artikelen van paragraaf 3.7.1 Nieuwbouw zijn op deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.
Dit artikel bevat voorschriften omtrent de mate van vochtdoorlatendheid van wanden en vloeren van badruimten in de bestaande bouw. De toegestane mate van vochtdoorlatendheid is dezelfde als die welke voor de nieuwbouw geldt. Aan dit voorschrift wordt bijvoorbeeld voldaan als in een bestaande badruimte op de vloer en op de wanden tot 1 m hoogte tegels zijn aangebracht.
Voor wanden en vloeren van een toiletruimte gelden, in tegenstelling tot bij de nieuwbouw, geen eisen met betrekking tot de waterdoorlatendheid. De reden hiervoor is dat veel toiletruimten in de bestaande voorraad niet aan die eisen voldoen en, gelet op het feit dat het gebruik van water in die ruimten aanzienlijk minder is dan in een badruimte, de kans op lekkage en rotting bij toiletruimten veel geringer is.
Evenmin zijn voorschriften gegeven ter vermijding van zogenoemde koudebruggen in de gevel. Dit houdt verband met het feit dat een dergelijke eis in het verleden niet heeft gegolden, hetgeen kan worden verklaard uit het feit dat dit soort eisen in de loop der tijd noodzakelijk is geworden als gevolg van het thermisch isoleren en luchtdicht maken van woningen en woongebouwen.