Artikel 2.31.
Ten einde de kans op het van de trap vallen te beperken, is het wenselijk dat gebruikers van een trap zich kunnen vasthouden. Om die reden is in dit artikel voorgeschreven dat een trap waarlangs een afscheiding aanwezig moet zijn, tevens een over de gehele lengte van de trap op doelmatige hoogte aangebrachte leuning moet hebben. Dit voorschrift is niet van toepassing op trappen met een geringe helling, omdat de kans dat men van een dergelijke trap valt klein is. Op grond van afdeling 2.1 - een leuning is immers een bouwconstructie - moet die leuning deugdelijk zijn bevestigd.
De noodzaak om in bepaalde gevallen een dubbele leuning te moeten toepassen is met het Bouwbesluit 2003 vervallen.