Bouwbesluit Online 2012


Artikel 3.80.

Dit artikel regelt de aanwezigheid van een voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht bij opstelplaatsen voor verbrandingstoestellen die op gas, olie of vaste brandstof worden gestookt. Het gaat hierbij om componenten zoals luchtroosters, luchtkanalen en eventueel overstroomcomponenten. De toevoercomponent hoeft niet te zijn gelegen in ruimte waarin de opstelplaats van het verbrandingskanaal zich bevindt. Via de gebruiksvoorschriften van de gemeentelijke bouwverordening moet zijn geregeld dat bij een in gebruik zijnd verbrandingstoestel de toevoer van verbrandingslucht ook daadwerkelijk functioneert.

Hiermee wordt bewerkstelligd dat de verbranding zodanig geschiedt dat er niet onnodig schadelijke stoffen, zoals koolmonoxyde, ontstaan die zich binnen de het gebouw verspreiden.

Van deze eis zijn uitgezonderd opstelplaatsen voor kook- en warmwatertoestellen met een gering vermogen. Dit zijn in het algemeen toestellen voor huishoudelijk gebruik, zoals een kooktoestel of een geiser. Voor een dergelijke situatie is een voor normale verbranding noodzakelijke toevoer van verse lucht geregeld in artikel 3.48, derde lid, als het kook- of warmwatertoestel in een verblijfsgebied of verblijfsruimte ligt. Is daarentegen het verbrandingstoestel met gering vermogen in een andere ruimte gelegen, dan zal de gebruiker op voldoende ventilatie moeten toezien. Daartoe is in de gemeentelijke bouwverordening een gebruiksvoorschrift opgenomen. Ook bij ligging in een verblijfsgebied of verblijfsruimte moet de ventilatie natuurlijk wel in bedrijf zijn bij gebruik van het verbrandingstoestel, wil niet een voor de gezondheid gevaarlijke situatie kunnen ontstaan.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties