Artikel 3.81.
De vereiste toevoervoorziening moeten zorgen voor voldoende toevoer van voor verbranding geschikte lucht. Dat mag best lucht zijn die ook voor ventilatie van de ruimte bestemd is. Hoeveel lucht er nodig is, is afhankelijk van de belasting van de te plaatsen verbrandingstoestellen en de te gebruiken brandstof. Bij verbrandingstoestellen met een totale capaciteit van ten hoogste 130 kW wordt deze capaciteit aan de hand van de tabel berekend. Daarboven is veelal een milieuvergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieuvergunning vereist, in welke vergunning nadere voorschriften omtrent de verbrandingsluchttoevoer kunnen worden opgenomen. De voorwaarden zullen dan bij de verlening van de bouwvergunning mede in beschouwing moeten worden genomen.
Voor de bepaling van de capaciteit is verwezen naar NEN 1087. Dit normblad kan niet in zijn volle omvang worden toegepast omdat namelijk de afvoer niet bekend is, zodat geen luchtstromingstrajecten kunnen worden bepaald. Bij de toepassing van het normblad moet van de fictie worden uitgegaan dat de afvoer van de lucht (in de vorm van rook) niet bepalend is voor het functioneren van de luchtstroming. Met andere woorden: de afvoer is altijd groot genoeg om de minimumcapaciteit van de toevoercomponent en de overstroomcomponent te laten functioneren.
Omdat in de praktijk ten tijde van de bouwaanvraag veelal het verbrandingstoestel nog niet bekend is, is in het tweede lid een voorschrift gegeven waarmee een voorziening voor verbrandingsluchttoevoer kan worden bepaald die toereikend is voor het bouwwerk in zijn gebruiksstadium. Uitgegaan moet worden van een zodanige belasting van het verbrandingstoestel dat met gangbare toestellen de installatie kan worden gemaakt, zonder dat er strijd met het Bouwbesluit 2003 optreedt.
Bij het berekenen van de benodigde capaciteit voor opstelplaatsen voor een kook-, stook- en warmwatertoestel moet worden uitgegaan van een op gas gestookt toestel. De in rekening te brengen belasting mag niet lager zijn dan aangegeven is.
Het derde lid bevat een bijzondere regeling voor CLV-systemen. Dat is een syteem dat werkt op natuurlijke trek en dat bestaat uit een combinatie van een leiding of kanaal voor de gemeenschappelijke toevoer van verbrandingslucht en een leiding of kanaal voor de gemeenschappelijke afvoer van rook, uitsluitend bestemd voor met gas gestookte gesloten toestellen voorzien van een ventilator.