Artikel 3.31.
Het eerste lid geeft de functionele eis voor afvoer van afvalwater en fecaliën voor te bouwen bouwwerken.
De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie de voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan die voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan. De hiervoor bedoelde voorschriften, die prestatie-eisen inhouden, zijn als volgt over de artikelen verdeeld:
1. | artikel 3.32 regelt in welke situatie er een afvoervoorziening aanwezig moet zijn (aanwezigheid); |
2. | artikel 3.33 bepaalt dat een voorgeschreven afvoervoorziening moet kunnen worden aangesloten op het riool en op welke plaatsen de voorziening aansluitpunten moet hebben (aansluitingen); |
3. | artikel 3.34 bepaalt wat voor capaciteit de voorziening ten minste dient te hebben (capaciteit), en |
4. | artikel 3.35 bepaalt dat de voorziening lucht- en waterdicht moet zijn (lucht/waterdicht). |
Uw gekozen filters: