Bouwbesluit Online 2012


6.4 Advies ATR

Het ATR heeft in zijn advies aangegeven geen mogelijkheden te zien voor minder belastende alternatieven voor het stelsel en geen opmerkingen te hebben bij de werkbaarheid van het stelsel en bij de in beeld gebrachte gevolgen voor de regeldruk. Wel adviseert het ATR de verwachte effectiviteit van het stelsel te vergroten door de meldplicht voor (bijna-)ongevallen niet alleen te laten gelden voor de situatie dat een gasverbrandingsinstallatie (teveel) koolmonoxide produceert, maar ook te laten gelden voor constateringen dat rookgassen zich in woningen zouden kunnen verspreiden (bijvoorbeeld door een falende rookgasafvoer). Het ATR baseert zich hierbij op het rapport van de OvV waarin is aangegeven dat bij alle onderzochte ongelukken met koolmonoxide beide fouten optraden. Het ATR geeft aan dat als gevolg van deze uitbreiding van de meldplicht de regeldruk niet of nauwelijks zal toenemen, maar wel beter kan worden gemonitord of het certificeringstelsel voldoende effectief is.

Opgemerkt wordt dat het advies ondersteunend is aan het wettelijk stelsel zoals beoogd en alleen bij de meldplicht voor (bijna-)ongevallen een aanscherping voorstelt. De meldplicht is gebaseerd op het advies van de OvV. De Onderzoeksraad geeft aan dat ze in het uitgevoerde onderzoek onder een ongeval met koolmonoxide verstaat het onbedoeld vrijkomen van een verhoogde concentratie koolmonoxide in een ruimte waar zich mensen kunnen bevinden. Volgens de Onderzoeksraad zijn bij het vrijkomen van koolmonoxide in een ruimte altijd twee gebeurtenissen noodzakelijk: (1) de productie van koolmonoxide en (2) het terechtkomen van koolmonoxide in een ruimte. Daarbij geeft de Onderzoeksraad ook aan dat wanneer koolmonoxide via een afvoerleiding adequaat naar buiten wordt afgevoerd, er geen koolmonoxide in de woning terecht komt en dat productie van koolmonoxide door een verbrandingsapparaat dus niet per definitie leidt tot het vrijkomen van koolmonoxide in de woning. Bij een ongeval met koolmonoxide gaat het in het rapport van de Onderzoeksraad dus altijd om de combinatie van de hiervoor genoemde twee factoren en niet om deze factoren afzonderlijk. Immers: alleen de productie van te veel koolmonoxide leidt niet tot een gevaarlijke situatie (wanneer deze koolmonoxide niet vrijkomt in een ruimte waar zich mensen kunnen bevinden) en alleen een defecte rookgasafvoer, zonder dat er sprake is van teveel door een installatie geproduceerde koolmonoxide, leidt ook niet tot een gevaarlijke situatie.

Naar aanleiding van het advies is de tekst van artikel 1.38 en de toelichting daarbij op basis van het rapport van de Onderzoeksraad aangepast door in plaats van «constateert dat er koolmonoxide vrijkomt» op te nemen «constateert dat een gasverbrandingsinstallatie een hogere concentratie koolmonoxide produceert dan een bij ministeriële regeling vastgestelde concentratie en dat deze vrijkomt in een ruimte waar zich personen in kunnen bevinden».

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties