2.3 Hoogte van de eis voor een minimumwaarde hernieuwbare energie
De hoogte van de minimumeis is gebaseerd op een onderzoek van ingenieursbureau DGMR 7 . Hierin is gekozen voor PV-panelen als maatgevende techniek. 8 Deze keuze is gemaakt op basis van verkennende berekeningen en het uitgangspunt van de REDII dat er gekeken moet worden naar een technisch, functioneel en economisch maatgevende techniek en er rekening gehouden moet worden met kosteneffectiviteit.9Er zijn vervolgens verschillende situaties uitgewerkt met PV-panelen om de hoogte van de eis te bepalen. Hierin is gevarieerd in zowel de hoeveelheid PV-panelen (15% en 20% van het dakoppervlak), de oriëntatie van de PV-panelen (oost, zuid, west, noord), de hellingshoek (15° en 30°) en matig en sterk geventileerde panelen. Uit deze analyse is naar voren gekomen dat 15% PV-panelen van Aroof (dakoppervlakte) als een acceptabel minimumniveau wordt gezien voor hernieuwbare energie in een gebouw bij ingrijpende renovatie. Ter illustratie, dit komt overeen met zeven PV-panelen bij een tussenwoning van 110 m2, 64 PV-panelen bij een woongebouw met 33 woningen van 3.036 m2 en 12 PV-panelen bij een klein kantoorgebouw van 298 m2. 10 De uitgangspunten oriëntatie oost (nagenoeg gelijk aan oriëntatie west), matig geventileerde panelen, een opwekcapaciteit van 200 Wp/m2 per paneel en een hellingshoek van 30° zijn gekozen voor het vaststellen van de hoogte van de minimumeis. Daarmee komt de hoogte van de minimumeis overeen met de volgende berekening: minimaal 30 x (Aroof / Ag;tot) kWh/m2 per jr, bepaald volgens NTA 8800, waarbij Aroof / Ag;tot ten hoogste 1,0 is 11 De. Wanneer er in de toekomst wijzigingen worden doorgevoerd in de NTA 8800 ten aanzien van PV-panelen, zullen deze wijzigingen ook worden doorgevoerd in de rekentool. Voor andere technische oplossingen dient er wel een volledige NTA 8800 berekening te worden uitgevoerd. Hierbij is de minimumwaarde hernieuwbare energie namelijk afhankelijk van de isolatiegraad en geometrische gegevens van het desbetreffende gebouw. Bij opwek door PV-panelen is dit niet het geval.
7 Onderzoek naar de mogelijkheden om een eis te stellen aan de minimale hoeveelheid hernieuwbare energie bij ingrijpende renovaties, 25 september 2020, Ingenieursbureau DGMR.
8 Met andere technieken dan PV-panelen kan er ook worden voldaan aan de verplichting voor een minimumwaarde hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie. Daarmee is de verplichting techniekneutraal. PV-panelen zijn echter gebruikt als maatgevende techniek voor het bepalen van een acceptabele hoogte van de verplichting in het onderzoek van ingenieurs- bureau DGMR. Dit, omdat uit eerdere studies en onderzoeken is gebleken dat de toepassing van PV-panelen over het algemeen een kosteneffectieve maatregel is die zichzelf terugverdient.
9 Artikel 15, vierde lid, van de REDII.
10 Onderzoek naar de mogelijkheden om een eis te stellen aan de minimale hoeveelheid hernieuwbare energie bij ingrijpende renovaties, 25 september 2020, Ingenieursbureau DGMR, bijlage 2.
11 Begin 2021 wordt een interpretatiedocument bij NTA 8800 gepubliceerd waarmee eenduidigwordt aangegeven dat de absolute opwek van hernieuwbare energie – behalve in aandeel hernieuwbare energie – ook wordt uitgedrukt in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar.