Bouwbesluit Online 2012


4.1.5 Onderdeel E – Gebouwautomatisering en -controlesystemen

De verplichting een gebouwautomatisering en -controlesysteem te plaatsen in utiliteitsgebouwen met een vermogen (verwarming of koeling) van meer dan 290 kW leidt naar verwachting tot eenmalige lasten van € 381 tot € 421 mln. voor bedrijven.

In Nederland zijn er circa 140.000 utiliteitsgebouwen met verwarmings- of koelingssystemen met een vermogen hoger dan 290 kW. Bij circa 110.000 (80%) van de utiliteitsgebouwen is al een GACS geïnstalleerd die aan de eisen van de EPBD voldoet. Bij de resterende 30.000 (20%) utiliteitsgebouwen is een GACS geïnstalleerd die niet aan de eisen voldoet of er is helemaal geen GACS geïnstalleerd. De kosten om een bestaand GACS zo aan te passen dat aan de nieuwe eisen wordt voldaan, van toepassing voor ca 20.000 bedrijven, bedragen gemiddeld tussen de € 6.000 en € 8.000; De kosten voor de aanschaf en installatie van een nieuwe GACS die aan de eisen van de herziene EPBD voldoet, relevant voor ca. 10.000 bedrijven, worden geschat op ca € 26.100.

Er worden geen structurele lasten verwacht. In de praktijk worden nieuwe utiliteitsgebouwen met grote installaties al voorzien van een GACS met energiemonitoring. Enerzijds omdat er al regelgeving en af- spraken zijn over de toepassing van GACS, waardoor de regeldruk is toe te schrijven aan andere regelgeving. En anderzijds omdat GACS al onderdeel uitmaken van moderne installaties en de kosten hiermee «business as usual» zijn.

Bij de totstandkoming van dit wijzigingsbesluit is nadrukkelijk gekeken naar de uitvoerbaarheid van de nieuwe verplichtingen voor gebouweigenaren en bedrijven. Bij de systeemeisen voor technische bouwsystemen voor de energieprestatie, het adequaat installeren, dimensioneren, inregelen en de instelbaarheid van technische bouwsystemen en de bepaling om de energieprestatie van technische bouwsystemen te overhandigen aan de gebouweigenaar is uit het oogpunt van uitvoerbaarheid bijvoorbeeld besloten om de eisen niet toe te passen bij kleine wijzigingen die geen of nauwelijks effect hebben op de energieprestatie van het technisch bouwsysteem en om een digitale tool en een standaardformat te ontwikkelen waarmee installateurs desgewenst de energieprestatie kunnen berekenen en documenteren. De digitale tool en het standaard format zullen naar verwachting bij inwerkingtreding van de bepalingen beschikbaar zijn. Als blijkt dat dit niet gehaald wordt, dan zal er met overgangsrecht gewerkt gaan worden. De bepalingen uit de richtlijn die betrekking hebben op bestaande bouw zonder dat er sprake is van verbouw (de verplichting om een gebouwautomatisering en -controlesysteem te installeren bij gebouwen met een verwarmings- of airconditioningsysteem vanaf 290 kW en de verplichting om bij bestaande gebouwen met meer dan 20 parkeerplaatsen één oplaadpunt te installeren) treden conform EPBD III pas in 2026 respectievelijk 2025 in werking. Dit geeft gebouweigenaren voldoende tijd om hierop te anticiperen. Alle overige bepalingen treden op 10 maart 2020 in werking. Voor de keuringen van systemen voor verwarming en airconditioning is gekozen voor overgangsrecht, vastgelegd in het Bbl en niet in het Bouwbesluit 2012, mede om ervoor te zorgen dat de praktijk voldoende tijd heeft om de nieuwe eisen te verwerken in de bestaande kwaliteitssystemen.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties