Artikel 3.96.
Dit voorschrift heeft als doel te voorkomen dat dampen, gassen of fijne vaste deeltjes zich tijdens de afvoer naar buiten alsnog binnen het gebouw verspreiden. De eisen aan een overdrukvoorziening zijn daarbij abusievelijk gelijk gesteld aan die welke gelden voor de dichtheid van een stuk buis. De eis leidt er toe dat alleen nog gelaste verbindingen mogen worden toegepast. Een voorziening voor de afvoer van rook zou minder rookdicht mogen zijn, zonder dat een voor de gezondheid schadelijke situatie ontstaat.
In het TNO Bouw memorandum 1997-BKR-M199/SNN/SSC van 23 mei 1995 is daar aandacht voor gevraagd. Impliciet is bij het gegeven voorschrift uitgegaan van een eis van 1.000 ppm aan maximale verbrandingscomponenten in de rook, terwijl naar het oordeel van de voormalige normsubcommissie 351 074 14 zou hebben kunnen worden volstaan met 300 ppm. Volstaan zou daarom kunnen worden met 0,05*10-3 m3/s per m2 inwendig oppervlak van de wand van de voorziening.
Bij een onderdrukvoorziening, zoals een schoorsteen die werkt op normale trek, leidt het ontbreken van een stootvoeg nog niet tot strijd met het voorschrift.