Artikel 3.28.
Wanneer er als gevolg van het gebruik van water teveel vocht doordringt in de wanden of de vloer van een bad- of toiletruimte kan er schimmelvorming, rotting of lekkage ontstaan. Hierdoor kan op den duur de gezondheid van de gebruikers van het gebouw nadelig worden beïnvloed. Krachtens dit artikel mogen daarom het oppervlak van het onderste deel van die wanden en het oppervlak van de vloer slechts beperkt waterdoorlatend zijn. Dit kan worden bereikt door bijvoorbeeld het aanbrengen van tegels. De eisen leiden er tevens toe dat de wanden en de vloer op effectieve wijze kunnen worden gereinigd. Aangezien op de plaats waar wordt gedoucht, de wanden op een grotere hoogte met water in aanraking kunnen komen, dienen de wanden van de badruimte ter plaatse van het bad of de douche tot een grotere hoogte beperkt waterdoorlatend te zijn.