Bouwbesluit Online 2012


2.10 Inspectie regeling

Nr Inspectie/beoordeling Advies bij onvoldoende resultaat Deskundige
1 Controleer of de zonering in de distributie correct is. Een correcte zonering houdt rekening met het verschil in koude-vraag als gevolg van verschil in oriëntatie, bedrijfstijden, interne warmtelast et cetera en is afgesteld op optimaal presteren van het systeem onder typische weersomstandigheden.Bij een goede zone-indeling, zijn ruimtes met een verschillende koude-vraag (als gevolg van verschil in zonbelasting, gebruik et cetera) aangesloten op verschillende zones. Zonering aanpassen. B
2 Controleer of de klok die de installatie aanstuurt de juiste tijd aangeeft.De afwijking van de aangegeven en de werkelijke tijd van de bedrijfsklok mag maximaal tien minuten bedragen. Tijd van de (schakel) klok aanpassen. A
3 Controleer de instellingen van het klokprogramma dat de koelinstallatie aanstuurt. Let hierbij op of de in- en uitschakelmomenten aansluiten bij de bedrijfstijden van het pand. Let ook op of er rekening gehouden wordt met perioden waarin het pand buiten bedrijf is zoals het weekend of vakantieperioden.De inschakeling van de koelinstallatie van meer dan één uur voor het begin van de bedrijfstijd is normaal gesproken niet noodzakelijk, tenzij er sprake is van betonkernactivering als koudeafgiftesysteem. Instellingen van het klokprogramma aanpassen. A
4 Controleer steekproefsgewijs de plaats van de temperatuursensoren in het systeem.De juiste plaats voor de meting van de aanvoertemperatuur is de centrale verdeler van de koude. Controleer bij ruimtetemperatuurmetingen of de aangesloten regeling daadwerkelijk de ruimtetemperatuur in de betreffende ruimte beïnvloed. Temperatuursensoren verplaatsen. B
5 Controleer steekproefsgewijs of de gemeten temperatuur van de temperatuursensoren in het systeem overeenkomt met de werkelijke temperatuur.Een afwijking van meer dan 1°C tussen gemeten temperaturen en weergegeven temperaturen geldt als een te grote afwijking. Sensoren (laten) kalibreren. A
6 Controleer op centraal niveau of zones niet tegelijkertijd worden voorzien van koeling en verwarming.Tegelijk koelen en verwarmen is mogelijk bij een 4-pijps distributiesysteem. Controle is mogelijk door controle van de stooklijnen (of andere regeling van de aanvoertemperatuur) van zowel de verwarming als de koeling. Wanneer de koelgrens lager ligt dan de stookgrens is er sprake van gelijktijdige verwarming en koeling. Regeling voor koelen en verwarmen aanpassen. B
7 Controleer steekproefsgewijs op ruimteniveau of ruimtes niet tegelijkertijd worden voorzien van koeling en verwarming.Gelijktijdige koeling en verwarming op ruimteniveau treedt mogelijk op in hoekvertrekken. Instellingen van de regeling voor koelen en verwarmen wijzigen. A
8 Controleer de wijze waarop het luchtdebiet wordt geregeld. Vergelijk de energetische efficiëntie hiervan met de huidige stand der techniek.De huidige wijze van regeling moet worden vergeleken met de gangbare regeling voor systemen van vergelijkbare grootte. In de meeste gevallen is debietregeling door toerenregeling de ‘stand der techniek’. Geef aan welke besparing mogelijk is door over te stappen op de huidige stand der techniek. B
9 Beoordeel voor gekoeld watersystemen de regeling van de watertemperatuur.Koelzones die uitsluitend worden gebruikt voor comfortkoeling, kunnen worden voorzien van een stooklijn. Ga na of de watertemperatuur afhankelijk is van de buitentemperatuur en/of zoninstraling. Een stooklijn toepassen. B
Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties