Bouwbesluit Online 2012


6.2.6 Reikwijdte van het stelsel

Door een aantal partijen is opgemerkt dat het gevaar van koolmonoxide niet alleen optreedt bij gebouwgebonden installaties, maar ook in andere situaties en bij andere verbrandingsinstallaties. In dat verband is gevraagd om ook gasverbrandingsinstallaties in bijvoorbeeld woonboten, tenten en schepen op te nemen in het stelsel. Daarbij is ook gevraagd om andersoortige gasverbrandingsinstallaties in het stelsel op te nemen, zoals gasverbrandingstoestellen in de horeca, wokbranders en broodovens in bakkerijen. Verder wordt opgemerkt dat het aantal mobiele gasverbrandingsinstallaties zal toenemen en daarmee ook de risico’s met koolmonoxide. Eén installateur doet de suggestie om in 2020 en volgende jaren stapsgewijs de 100 kW norm naar beneden bij te stellen, zodat binnen een paar jaar alle verbrandingsinstallaties kunnen worden gekeurd door een daarvoor gecertificeerd bedrijf. Ook wordt verzocht om een uitzondering op te nemen voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties voor zover deze geplaatst zijn in onbemande en goed geventileerde (stations-) gebouwen. Daarnaast pleit een partij ervoor dat middendruk propaangasinstallaties met terugwerkende kracht moeten voldoen aan het Bouwbesluit 2012. Inspectie en periodieke controle van deze installaties moet volgens deze partij ook worden vermeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Verder is door een aantal partijen opgemerkt dat gasleidingen integraal onderdeel zijn van het gasverbrandingstoestel en dat het van belang is dat ook de aanleg van en werkzaamheden aan gasleidingen door vakkundige en gecertificeerde personen uitgevoerd worden overeenkomstig de voorschriften in het Bouwbesluit 2012. Een andere partij merkt op dat asbest rondom de gasverbrandingsinstallatie ook een risico vormt. Verder geeft de Nederlandse vereniging van Biomassa Ketel Leveranciers (NBKL) aan betrokken te willen worden bij de overweging van de eventuele uitbreiding van het stelsel met biomassa gestookte ketels. Vanuit het oogpunt van circulariteit is voorts gevraagd om de verbodsbepaling uit artikel 1.34 (thans 1.35) van het installeren van gasverbrandingstoestellen zonder certificering niet te beperken tot nieuwe toestellen, maar ook betrekking te laten hebben op gebruikte toestellen die worden geïnstalleerd.

Het wettelijk stelsel heeft betrekking op gasverbrandingsinstallaties in bouwwerken als bedoeld in Woningwet. Hierbij gaat het om alle vormen van installaties (het gasverbrandingstoestel inclusief de luchttoevoer en rookgasafvoer) voor ruimteverwarming of warmtapwaterbereiding die onderdeel uitmaken van bouwwerken, zoals cv-ketels, geisers, gasboilers, moederhaarden en gas-sfeerhaarden. Caravans, tenten en schepen zijn geen bouwwerken in de zin van de Woningwet en vallen daarom niet onder het stelsel. Woonboten en stacaravans daarentegen zijn wel bouwwerken in de zin van de Woningwet en maken dus wel deel uit van het stelsel. Verder vallen zoals toegelicht in artikel 2.3 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel, werkzaamheden aan niet-gebouwgebonden (verwarmings-)voorzieningen zoals heteluchtkanonnen, terraskachels en andere losse gaskachels, gasfornuizen en gaskooktoestellen niet onder de reikwijdte van het stelsel. Dit geldt ook voor frituurovens, wokbranders, broodovens in bakkerijen en andersoortige (mobiele) gasverbrandingsinstallaties.

Met betrekking tot de suggestie om in 2020 en volgende jaren stapsgewijs de grens van 100 kW naar beneden bij te stellen, wordt opgemerkt dat in het stelsel wordt aangesloten bij het Activiteitenbesluit milieubeheer. Indien de grens daarin lager wordt vastgesteld werkt dat automatisch door in het onderhavige wijzigingsbesluit. Verder kan worden opgemerkt dat de borging van de veiligheid voor werknemers van gasverbrandingsinstallaties die beroepsmatig worden gebruikt, al beoogd is in Arbeidsomstandighedenwetgeving. Met betrekking tot het verzoek om een uitzondering op te nemen voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties in onbemande en goed geventileerde (stations-) gebouwen wordt opgemerkt dat het stelsel niet voorziet in dergelijke uitzonderingen. Voor alle hiervoor genoemde gebouwgebonden gasverbrandingsinstallaties geldt dat werkzaamheden daaraan alleen mogen worden uitgevoerd door bedrijven die daarvoor gecertificeerd zijn. Verder is het zo dat gasverbrandingsinstallaties die gebruik maken van andere gassoorten dan aardgas, zoals propaangas, ook onder het stelsel vallen, aangezien ook deze andere gassoorten risico geven op incidenten met koolmonoxide. Bij waterstof bestaat voornoemd risico niet, waardoor installaties op waterstof niet onder het stelsel vallen. Gasleidingen en werkzaamheden daaraan vallen niet onder de reikwijdte van het stelsel, omdat deze geen risico geven op incidenten met koolmonoxide. Ook voor asbest geldt dat dat geen risico geeft op incidenten met koolmonoxide. Voor werkzaamheden waarbij asbest aanwezig is, gelden vanwege de gezondheid en veiligheid bovendien stringente eisen vanuit onder andere het Productenbesluit asbest en het Arbeidsomstandighedenbesluit. Er is geen aanleiding om in verband met asbest nadere voorwaarden op te nemen in onderhavig stelsel. Met betrekking tot het verzoek van de NBKL om betrokken te worden bij de overweging van de eventuele uitbreiding van het stelsel met biomassa gestookte ketels, wordt opgemerkt dat wanneer deze eventuele uitbreiding aan de orde is, daarover afstemming zal plaatsvinden met alle relevante partijen en dus ook met de NBKL.

Aan het verzoek om in het kader van circulariteit ook de installatie van gebruikte gastoestellen onder het stelsel te laten vallen is gehoor gegeven door in artikel 1.34, tweede lid, (thans 1.35, tweede lid) niet meer te spreken over «nieuwe» toestellen, omdat er met het oog op de doelstelling van dit wijzigingsbesluit (Stb. 2020, 348) geen reden is om onderscheid te maken tussen installatie van nieuwe gasverbrandingstoestellen en reeds gebruikte toestellen. Ook wordt hiermee recht gedaan aan de circulaire economie en het hergebruik van materialen, hetgeen past in het Rijksbrede programma Circulaire Economie: «Nederland circulair in 2050». 20

20 Kamerstukken II 2015/16, 32 852, nr. 33.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties