14. Evaluatie
De Omgevingswet bevat een evaluatiebepaling in artikel 23.9, die inhoudt dat de Omgevingswet elke vijf jaar geëvalueerd wordt op de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Bij die evaluatie zal ook gekeken worden naar de werking van instrumenten van het nieuwe stelsel, zoals de algemene rijksregels in het Bbl. Daarmee zijn die wijzigingen ook onderwerp van de periodieke evaluatie als bedoeld in artikel 23.9 van de Omgevingswet. Naast deze formele evaluatie vindt er een aantal keer per jaar overleg plaats met een groot en divers aantal bij de bouw betrokken partijen in de overleggremia JTC en het OPB over het geheel van de bouwregelgeving, en wordt daarnaast in kleiner verband of op specifieke onderwerpen ook zeer regelmatig met marktpartijen en overheden gesproken. Signalen over de werking van de regelgeving worden hier opgehaald en kunnen, zo nodig na verder onderzoek, ook tussentijds tot aanpassing van de regelgeving leiden. Specifiek voor de milieuprestatie-eisen van gebouwen is in voornoemde brief van 8 oktober 2019 over maatregelen voor bevorderen circulair bouwen aangekondigd dat het doel is om de milieuprestatie-eis tot 2030 stapsgewijs scherper te stellen en uiterlijk in 2030 te halveren. Bij een volgende wijziging van het Bbl op dit onderwerp zal bezien worden hoe de in dit besluit opgenomen aanscherping functioneert.
Latere inwerkingtreding (Stb. 2021, 555)
Met dit besluit is in artikel 1 voorzien in de inwerkingtreding per 1 januari 2022 van artikel II, onderdeel T, onder 1, van het Besluit van 2 maart 2021, houdende aanpassing van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met het regelen van de veiligheidscoördinator directe omgeving en enkele andere wijzigingen (Stb. 2021, 147). In artikel II, onderdeel T, onder 1, van dit besluit worden bepaalde zaken geregeld met betrekking tot de verbetering van de toegankelijkheid van nieuwe woningen voor mensen in een rolstoel of met een rollator. Meer specifiek wordt geregeld dat voortaan bij nieuwbouw alle toegangsdrempels van een woongebouw maximaal 0,02 m hoog mogen zijn, met uitzondering van de drempels van balkons. Artikel II van dit besluit is grotendeels in werking getreden per 1 april 2021. Indertijd is ervoor gekozen om artikel II, onderdeel T, onder 1, niet in werking te laten treden per 1 april 2021, maar per 1 januari 2022, omdat betrokken partijen aangaven een langere voorbereidingstijd nodig te hebben.28
28 Zie de nota van toelichting bij het Besluit van 14 april 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van onderdelen van artikel II van het Besluit van 2 maart 2021, houdende aanpassing van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met het regelen van de veiligheidscoördinator directe omgeving en enkele andere wijzigingen (Stb. 2021, 147).