9. Toezicht en handhaving
In het kader van de Code interbestuurlijke verhoudingen is dit besluit voorgelegd aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) voor inspraak.
Het overgrote deel van de wijzingen in dit verzamelbesluit leidt tot aangepaste eisen of enkele nieuwe eisen voor nieuw te bouwen of te verbouwen bouwwerken, zoals de aanscherpingen van de milieuprestatie-eis en toegankelijkheidseisen. Het toezicht hierop leidt tot niet tot een nieuwe toezichtstaak maar kan vanaf het moment van inwerkingtreding direct meelopen in de reguliere procedures voor de bouwregelgeving. Dit kunnen de volgende procedures zijn:
- de beoordeling en verlening van de omgevingsvergunning voor het bouwen;
- het ontvangen van de sloopmelding bij de gemeente en eventueel stellen van nadere voorschriften hieraan; of
- indien de werkzaamheden onder het stelsel van kwaliteitsborging vallen, de controle tijdens de bouw hierop door een kwaliteitsborger en de daar bijbehorende bouwmelding die bij het bevoegd gezag wordt ingediend.
Dit ligt anders bij de verplichting voor rookmelders in de bestaande bouw. De verplichting om op alle verdiepingen in bestaande woningen een rookmelder te hebben zal gaan gelden vanaf 1 juli 2022. Aangezien deze verplichting gaat gelden voor bestaande woningen is hier geen procedure aan gekoppeld zoals een omgevingsvergunning voor het bouwen of een melding. Er is dus geen standaard moment waarop het bevoegd gezag op basis van gegevens en bescheiden of een standaardcontrole kan controleren of aan de verplichting is voldaan. Hoe gemeenten hierop gaan toezien kunnen zij zelf beleidsmatig invullen. Dit geldt nu ook al voor de andere eisen die gelden voor bestaande bouw. Het is ook niet de bedoeling dat gemeenten achter elke voordeur in Nederland gaan controleren of er daadwerkelijk een functionerende rookmelder hangt. Dat zou een te grote belasting leggen op de toezicht capaciteit van gemeenten. Gemeenten hebben zelf de mogelijkheid om de keuze te maken of zij in 2022 actief op deze verplichting gaan controleren, bijvoorbeeld door hier tijdens reguliere controles uitdrukkelijk naar te kijken, of door steekproefsgewijs op deze verplichting te gaan controleren. Het bevoegd gezag kan in beleidsregels kaders opnemen voor de handhaving van deze verplichting. Ook kunnen zij er voor kiezen geen specifiek beleid hier op te voeren maar met name te reageren op handhavingsverzoeken van bijvoorbeeld huurders of anderen. Waar het bevoegd gezag en ook brandweer tot nu toe niet anders konden doen dan wijzen op het nut van rookmelders en het gebruik stimuleren, bestaat er immers straks een juridische grondslag om deze in elke woning daadwerkelijk te eisen. Het staat het bevoegd gezag vrij om te beoordelen of en welke maatregelen er in een bepaald geval ingezet worden bij de handhaving. Op basis van een afweging van alle omstandigheden van het geval zal het bevoegd gezag beoordelen of en welke handhavingsmaatregel in het concrete geval proportioneel is.
Dat rookmelders levens redden is een feit. Veel mensen hebben daarom zelf al rookmelders opgehangen in woningen waarvoor dit momenteel niet wettelijk verplicht is. De regering zal actie ondernemen om de naleving van deze nieuwe verplichting verder te bevorderen. In overleg met gemeenten en brandweer zal het ministerie van BZK hiervoor in de tweede helft van 2021 een voorlichtingscampagne opzetten. Deze zal niet alleen over de verplichting voor rookmelders gaan, maar vooral aandacht besteden aan waar en op welke wijze de melders het beste aangebracht en onderhouden kunnen worden. Hiermee ontstaat de noodzakelijke bewustwording dat deze nieuwe wettelijke verplichting er vanaf 1 juli 2022 dient te worden nageleefd. Het kabinet verwacht dat het effect van deze aankondiging zal leiden tot een gedragsverandering bij die mensen die thans nog niet zelf al -zonder een wettelijke verplichting- rookmelders in hun woning hebben opgehangen. Na invoering van de nieuwe wettelijke eis zal het kabinet via een representatieve steekproef jaarlijks monitoren of en hoe deze verplichting wordt nageleefd. Daarbij zal ook bezien worden hoe vaak gemeenten handhavend moeten optreden en welke kosten hiermee gemoeid zijn. De uitkomsten van dit onderzoek zullen worden besproken met de gemeenten en de brandweer. Bij gebleken onvoldoende naleving zal het kabinet in overleg met alle stakeholders bezien welke aanvullende maatregelen nodig zijn.