4. Aanscherping eis minimale hoogte afscheiding van bouwwerken geen gebouw zijnde voor langzaam rijdend verkeer
De Fietsersbond, het Landelijke Fietsplatform, RAI-vereniging, de ANWB en Veilig Verkeer Nederland hebben bij de ministeries van BZK en Infrastructuur en Waterstaat aandacht gevraagd voor de momenteel minimum voorgeschreven hoogte van afscheidingen op bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals met name bruggen of een viaduct. Deze organisaties stellen dat de minimum voorgeschreven hoogtes te laag zijn om in alle gevallen voldoende bescherming te bieden aan met name lange fietsers en hebben verzocht om een ophoging van de wettelijke eisen.
De bezwaren van de diverse organisaties tegen de huidige voorschreven hoogte van de afscheidingen zoals die nu in het Bouwbesluit 2012 zijn voorgeschreven, berusten op belevingen van hun leden en theoretisch onderzoek naar de lengte van fietsers en hun zwaartepunt. In opdracht van het ministerie van BZK heeft Sweco onderzoek verricht naar de vraag of de minimale voorschreven hoogte van leuningen bij bruggen voldoende veilig is.12 Daarbij is gekeken naar de theorie (biomechanische analyse), praktijk (geregistreerde ongevallen) en daarnaast is een grove inschatting gemaakt van het aantal fietsbruggen en de daadwerkelijke hoogtes van de leuningen. Sweco constateert dat er in de periode 2013-2017 twee ongelukken geregistreerd zijn waarbij een fietser over of onder een brugleuning door is gevallen. Er is onvoldoende informatie bekend om te achterhalen wat de rol van de hoogte van de leuningen hier in was en welke andere factoren mogelijk nog een rol hebben gespeeld. Op basis van de biomechanische analyse concludeert Sweco dat de hoogte van de leuning inderdaad een effect heeft op de objectieve en subjectieve veiligheid. Een hogere leuninghoogte voelt veiliger, en is ook veiliger.
De bouwregelgeving is er onder meer op gericht om risico’s voor de veiligheid zoveel mogelijk te verkleinen. Het past daarom om in ieder geval het objectieve risico dat fietsers lopen zoveel mogelijk weg te nemen. Het CROW (kennisplatform voor infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer) hanteert in haar (vrijwillige) richtlijn een leuninghoogte van 120 cm, maar bij voorkeur 130 cm. Voorgesteld wordt om in de regelgeving bij de bestaande CROW-norm van 130 cm aan te sluiten. Op basis van het onderzoek van Sweco ligt met die waarde het zwaartepunt van het 95e percentiel van alle Nederlanders onder deze waarde bij een geheel rechtop zittende fietser. Het zwaartepunt van een fietser ligt in de buurt van de heuphoogte. Dat houdt in dat bij een leuning van 130 cm 95% van de Nederlanders geen objectief risico loopt om bij val bij de leuning, over die leuning te kunnen vallen.
12 ‘Fietsleuningen op Bruggen’, Sweco 2019, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/05/08/fietsleuningen-op-bruggen.