Bouwbesluit Online 2012


5. Toegankelijkheidseisen aan toegangen en trappen

5.1 Aanleiding

Op 18 januari 2018 heeft de minister van BZK in het kader van de implementatie van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een beperking (hierna: het VN Verdrag) het Actieplan Toegankelijkheid voor de bouw toegestuurd. 13 Met dit actieplan is uitvoering gegeven aan de motie Volp 14 en een beweging in gang gezet om tot verbetering te komen van de fysiek-bouwkundige toegankelijkheid van woningen en gebouwen. Het actieplan dat samen met een groot aantal partijen in het veld is opgesteld is onderdeel van het programma ‘Onbeperkt Meedoen! waarmee door het kabinet invulling wordt gegeven aan het verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een beperking (hierna het VN Verdrag).

Op 12 juni 2019 heeft de minister van BZK in een kamerbrief aangekondigd voornemens te zijn tot een aanpassing van de bouwregelgeving naar aanleiding van een tweetal in het kader van het actieplan uitgevoerde onderzoeken.15 Om beter inzicht te krijgen in de door mensen met een beperking in de praktijk meest ervaren knelpunten bij het gebruik van woningen en publieke gebouwen en de mogelijke oplossingen (inclusief kosten) om die knelpunten weg te nemen, heeft RIGO Research en Advies (hierna: RIGO) in 2018 de opdracht gekregen om hier onderzoek naar te doen. Uit dit onderzoek blijkt dat mensen met een beperking in een groot deel van de woningvoorraad knelpunten op het gebied van de fysieke toegankelijkheid ervaren. Dit geldt niet alleen voor de eigen woning, maar vaker nog voor woningen en publieke gebouwen waar men op bezoek gaat. Met betrekking tot eengezinswoningen (66% van de woningvoorraad in Nederland) concentreert de problematiek zich vooral op hoge drempels naar de buitenruimte. In het rapport van RIGO komt verder naar voren dat zowel mensen met visuele als fysieke beperkingen knelpunten ervaren met trappen.

13 Kamerstukken TK 2017-2018, 33990, nr. 63

14 Kamerstukken TK 2016-2017, 24 170, nr. 155

15 Kamerstukken TK 2018-2019, 32757, nr. 154

Naar aanleiding van het onderzoek van RIGO naar de knelpunten die mensen met een beperking het meest ervaren, worden de volgende extra toegankelijkheidseisen in de bouwregelgeving opgenomen:

1.Met betrekking tot nieuwbouwwoningen wordt er op dit moment aan de bouwregelgeving voldaan wanneer een woning ten minste één toegankelijke toegang met een maximale drempel van 20 millimeter heeft. Deze toegang mag zowel gesitueerd zijn aan de voorkant als aan de achterkant van de woning. Goede toegang tot een woning of naar een buitenruimte behoort tot de basisbehoefte van iedereen. Daarom wordt in het besluit de 20 millimeter eis van toepassing verklaart op alle toegangen van een woning. Voor wat betreft de toegang tot balkons zal er eerst onderzocht worden of deze eis wel in alle gevallen praktisch uitvoerbaar is. Op dat punt bevat dit besluit in afwachting van de uitkomsten hiervan geen wijziging.
2.Daarnaast wordt in de bouwregelgeving voor alle nieuwe publiek toegankelijke gebouwen (gebouwen met gebruikersfuncties waarbij veelal sprake is van publiekstoegankelijkheid) voorgeschreven dat in ieder geval voor de hoofdtoegang van het gebouw geldt dat de drempel maximaal 20 millimeter is. Deze eis geldt nu al voor de grotere gebouwen met een toegankelijkheidssector, maar gaat straks ook gelden voor de in de tabel genoemde gebouwen zonder toegankelijkheidssector. Voorbeelden hiervan zijn kleine winkels en restaurants.
3.De onder 1) en 2) genoemde toegangen moeten daarnaast ook bereikbaar zijn vanaf de openbare weg, zodat men ook daadwerkelijk met bijvoorbeeld een rolstoel bij de toegang aan kan komen.
4.Met betrekking tot nieuwe voor publiek toegankelijke gebouwen worden aanvullende eisen in de bouwregelgeving opgenomen voor trappen zodat deze gebouwen ook voor mensen met een visuele en fysieke beperking beter toegankelijk zijn. Dit betreft onder andere de eigenschappen van de trapleuning (doorlopend over de lengte van de aantrede aan begin en einde van de trapsteek), correct aangebrachte markeringen en meer uniformiteit in trapontwerpen. Op deze manier komt er zowel voor ontwerpers als opdrachtgevers meer duidelijkheid met betrekking tot het ontwerpen en bouwen van een goed toegankelijke trap.

5.2 Noodzakelijkheid van de wijzigingen

Uit het onderzoek van RIGO bleek dat mensen met een beperking in de praktijk knelpunten ervaren bij het gebruik van woningen en publieke gebouwen. Uit het onderzoek blijkt dat mensen met een beperking in een groot deel van de woningvoorraad knelpunten op het gebied van de fysieke toegankelijkheid ervaren. Dit geldt niet alleen voor de eigen woning, maar vaker nog voor woningen en publieke gebouwen waar men op bezoek gaat. Met betrekking tot eengezinswoningen (66% van de woningvoorraad in Nederland) concentreert de problematiek zich vooral op hoge drempels naar de buitenruimte (balkon en tuin) en drempels binnenhuis waarbij de drempel naar de badkamer wordt genoemd als een bijzonder aandachtspunt. Uit het onderzoek blijkt dat veel knelpunten door mensen zelf worden opgelost door middel van bijvoorbeeld drempelhulpen of kleine verbouwingen. Bij drempels kan dat volgens het rapport relatief makkelijk en goedkoop, omdat de markt hiervoor verschillende eenvoudige oplossingen biedt. Voor de bestaande bouw bestaan ook eenvoudige oplossingen voor bijvoorbeeld het ophogen van het balkon. Voor nieuwbouw is het echter noodzakelijk om de bouwregelgeving hierop aan te passen zodat toekomstige gebouwen en woningen beter toegankelijk zijn. Het wegnemen van de letterlijke drempels zal de zelfredzaamheid van mensen met een beperking vergroten daar waar er nu slechts een verplichte toegang vereist is. Door de bouwregelgeving aan te passen wordt hiermee aangegeven dat het uitgangspunt moet zijn dat iedereen door iedere (hoofd)toegang van een woning of gebouw moet kunnen betreden. Dat is een belangrijk signaal met betrekking tot de gelijkwaardigheid van personen. Het verlagen van de drempel geldt voor alle woningen en hoofdingangen van gebouwen met gebruiksfuncties waarbij het van belang is dat deze goed kan worden betreden. Voor grote gebouwen met een toegankelijkheidssector bestond deze verplichting al, maar voor kleinere gebouwen is het ook van belang dat deze goed bereikbaar zijn, zoals restaurants en winkels.

In het rapport van RIGO komt verder naar voren dat zowel mensen met visuele als fysieke beperkingen knelpunten ervaren met trappen. Het gaat dan om treden die te kort of juist te lang zijn, onlogische leuningen, dichte trappen en het ontbreken van zichtbare en voelbare trapmarkeringen. Aandacht hiervoor in de ontwerpfase is volgens de onderzoekers een belangrijk aandachtspunt. RIGO geeft aan dat soms relatief eenvoudige oplossingen mogelijk zijn, zoals het aanbrengen van een logische trapleuning, duidelijke markeringen en goede verlichting. Anderzijds komt uit het rapport naar voren dat uniformiteit in de maatvoering een belangrijk aandachtspunt is. Opgemerkt wordt dat er door de verscheidenheid aan bouwstijlen grote verschillen zijn tussen trappen, hetgeen leidt tot onvoorspelbaarheid. Met name voor mensen met een visuele beperking levert dit een belangrijk knelpunt op, maar ook voor veel andere mensen kan dit een belangrijk knelpunt zijn, zeker wanneer de vergrijzing hierbij in ogenschouw wordt genomen. In de praktijk blijkt vaak dat maatregelen zoals trapmarkeringen niet of niet juist worden meegenomen in het ontwerp en/ of de uitvoering. Het ontbreken van trapmarkeringen kan leiden tot gevaarlijke situaties, maar het onjuist plaatsen van de markeringen kan zeker zo gevaarlijk zijn. Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van de laatste markering op de grond in plaats van de laatste traptrede. Hierdoor kan er een verkeerde inschatting gemaakt worden waardoor een ongeluk op de loer ligt. Dit geldt ook voor trapleuningen. Wanneer deze eerder aflopen dan de trap kan dit voor alle mensen op de trap vervelend zijn, laat staan wanneer je visueel beperkt bent. Het dubbelzijdig plaatsen van de trapleuningen is van belang, omdat mensen zowel een trap op als af gaan. Het is essentieel dat dit aan beide kanten van de trap veilig kan plaatsvinden, maar kan ook van doorslaggevend belang zijn bij noodsituaties. Voor zowel de trapleuningen als trapmarkeringen zien wij genoeg draagvlak en ruimte binnen de ontwerpersvrijheid om de eisen hierover op te nemen in de bouwregelgeving. Voor deze maatregelen is het “Handboek toegankelijkheid” 16 en “Zicht op ruimte” 17 als uitgangspunt genomen.

16 M. Wijk e.a., Handboek voor Toegankelijkheid, Den Haag: Sdu Uitgevers, 7e druk

17 B. den Brinker e.a., Zicht op ruimte; Handboek voor de visuele toegankelijkheid en bruikbaarheid van de gebouwde omgeving, stichting Silvur, 2014

Met betrekking tot de dichte trappen (ook wel gesloten trap genoemd) en de maatvoeringen van treden is besloten om dit niet mee te nemen in deze wijziging van de regelgeving, omdat er nog te weinig consensus is over de gewenste oplossing. Daar waar de een pleit voor open trappen heeft de ander een voorkeur voor een dichte trap. Verder tast een uniformering van de maten van de traptreden de ontwerpvrijheid dermate aan dat er niet voor gekozen is de maatvoering uit het “Handboek toegankelijkheid” over te nemen.

Het ontbreken van consensus over de gewenste oplossingen op bovenstaande onderwerpen komt voornamelijk door de pluraliteit aan richtlijnen die door verschillende partijen gehanteerd worden. In het actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw hebben partijen geconstateerd dat het, naast de wettelijke eisen in de bouwregelgeving, op dit moment ontbreekt aan een eenduidige richtlijn voor toegankelijk (ver)bouwen. Het ministerie van BZK heeft daarom in samenwerking met bij het actieplan betrokken partijen 18 RIGO verkennend onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheid om hiervoor een volledige en eenduidige richtlijn te ontwikkelen. Een vrijwillige richtlijn kan in het ontwikkel- en bouwproces gebruikt worden om goed toegankelijke woningen en gebouwen te realiseren. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten aan NEN opdracht te verstrekken voor het ontwikkelen van de richtlijn. NEN volgt hierbij de ontwikkeling van een Europese norm (CEN) op het gebied van toegankelijkheid.

18 Ieder(In) en ervaringsdeskundigen, Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA), Neprom, Aedes, Bouwend Nederland, VACpuntWonen (VpW), NEN, SKW Certificatie en de VNG. Later heeft ook Bartemeus (organisatie voor mensen die blind of slechtziend zijn) zich hierbij gevoegd.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties