5.2 Noodzakelijkheid van de wijzigingen
Uit het onderzoek van RIGO bleek dat mensen met een beperking in de praktijk knelpunten ervaren bij het gebruik van woningen en publieke gebouwen. Uit het onderzoek blijkt dat mensen met een beperking in een groot deel van de woningvoorraad knelpunten op het gebied van de fysieke toegankelijkheid ervaren. Dit geldt niet alleen voor de eigen woning, maar vaker nog voor woningen en publieke gebouwen waar men op bezoek gaat. Met betrekking tot eengezinswoningen (66% van de woningvoorraad in Nederland) concentreert de problematiek zich vooral op hoge drempels naar de buitenruimte (balkon en tuin) en drempels binnenhuis waarbij de drempel naar de badkamer wordt genoemd als een bijzonder aandachtspunt. Uit het onderzoek blijkt dat veel knelpunten door mensen zelf worden opgelost door middel van bijvoorbeeld drempelhulpen of kleine verbouwingen. Bij drempels kan dat volgens het rapport relatief makkelijk en goedkoop, omdat de markt hiervoor verschillende eenvoudige oplossingen biedt. Voor de bestaande bouw bestaan ook eenvoudige oplossingen voor bijvoorbeeld het ophogen van het balkon. Voor nieuwbouw is het echter noodzakelijk om de bouwregelgeving hierop aan te passen zodat toekomstige gebouwen en woningen beter toegankelijk zijn. Het wegnemen van de letterlijke drempels zal de zelfredzaamheid van mensen met een beperking vergroten daar waar er nu slechts een verplichte toegang vereist is. Door de bouwregelgeving aan te passen wordt hiermee aangegeven dat het uitgangspunt moet zijn dat iedereen door iedere (hoofd)toegang van een woning of gebouw moet kunnen betreden. Dat is een belangrijk signaal met betrekking tot de gelijkwaardigheid van personen. Het verlagen van de drempel geldt voor alle woningen en hoofdingangen van gebouwen met gebruiksfuncties waarbij het van belang is dat deze goed kan worden betreden. Voor grote gebouwen met een toegankelijkheidssector bestond deze verplichting al, maar voor kleinere gebouwen is het ook van belang dat deze goed bereikbaar zijn, zoals restaurants en winkels.
In het rapport van RIGO komt verder naar voren dat zowel mensen met visuele als fysieke beperkingen knelpunten ervaren met trappen. Het gaat dan om treden die te kort of juist te lang zijn, onlogische leuningen, dichte trappen en het ontbreken van zichtbare en voelbare trapmarkeringen. Aandacht hiervoor in de ontwerpfase is volgens de onderzoekers een belangrijk aandachtspunt. RIGO geeft aan dat soms relatief eenvoudige oplossingen mogelijk zijn, zoals het aanbrengen van een logische trapleuning, duidelijke markeringen en goede verlichting. Anderzijds komt uit het rapport naar voren dat uniformiteit in de maatvoering een belangrijk aandachtspunt is. Opgemerkt wordt dat er door de verscheidenheid aan bouwstijlen grote verschillen zijn tussen trappen, hetgeen leidt tot onvoorspelbaarheid. Met name voor mensen met een visuele beperking levert dit een belangrijk knelpunt op, maar ook voor veel andere mensen kan dit een belangrijk knelpunt zijn, zeker wanneer de vergrijzing hierbij in ogenschouw wordt genomen. In de praktijk blijkt vaak dat maatregelen zoals trapmarkeringen niet of niet juist worden meegenomen in het ontwerp en/ of de uitvoering. Het ontbreken van trapmarkeringen kan leiden tot gevaarlijke situaties, maar het onjuist plaatsen van de markeringen kan zeker zo gevaarlijk zijn. Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van de laatste markering op de grond in plaats van de laatste traptrede. Hierdoor kan er een verkeerde inschatting gemaakt worden waardoor een ongeluk op de loer ligt. Dit geldt ook voor trapleuningen. Wanneer deze eerder aflopen dan de trap kan dit voor alle mensen op de trap vervelend zijn, laat staan wanneer je visueel beperkt bent. Het dubbelzijdig plaatsen van de trapleuningen is van belang, omdat mensen zowel een trap op als af gaan. Het is essentieel dat dit aan beide kanten van de trap veilig kan plaatsvinden, maar kan ook van doorslaggevend belang zijn bij noodsituaties. Voor zowel de trapleuningen als trapmarkeringen zien wij genoeg draagvlak en ruimte binnen de ontwerpersvrijheid om de eisen hierover op te nemen in de bouwregelgeving. Voor deze maatregelen is het “Handboek toegankelijkheid” 16 en “Zicht op ruimte” 17 als uitgangspunt genomen.
16 M. Wijk e.a., Handboek voor Toegankelijkheid, Den Haag: Sdu Uitgevers, 7e druk
17 B. den Brinker e.a., Zicht op ruimte; Handboek voor de visuele toegankelijkheid en bruikbaarheid van de gebouwde omgeving, stichting Silvur, 2014
Met betrekking tot de dichte trappen (ook wel gesloten trap genoemd) en de maatvoeringen van treden is besloten om dit niet mee te nemen in deze wijziging van de regelgeving, omdat er nog te weinig consensus is over de gewenste oplossing. Daar waar de een pleit voor open trappen heeft de ander een voorkeur voor een dichte trap. Verder tast een uniformering van de maten van de traptreden de ontwerpvrijheid dermate aan dat er niet voor gekozen is de maatvoering uit het “Handboek toegankelijkheid” over te nemen.
Het ontbreken van consensus over de gewenste oplossingen op bovenstaande onderwerpen komt voornamelijk door de pluraliteit aan richtlijnen die door verschillende partijen gehanteerd worden. In het actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw hebben partijen geconstateerd dat het, naast de wettelijke eisen in de bouwregelgeving, op dit moment ontbreekt aan een eenduidige richtlijn voor toegankelijk (ver)bouwen. Het ministerie van BZK heeft daarom in samenwerking met bij het actieplan betrokken partijen 18 RIGO verkennend onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheid om hiervoor een volledige en eenduidige richtlijn te ontwikkelen. Een vrijwillige richtlijn kan in het ontwikkel- en bouwproces gebruikt worden om goed toegankelijke woningen en gebouwen te realiseren. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten aan NEN opdracht te verstrekken voor het ontwikkelen van de richtlijn. NEN volgt hierbij de ontwikkeling van een Europese norm (CEN) op het gebied van toegankelijkheid.
18 Ieder(In) en ervaringsdeskundigen, Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA), Neprom, Aedes, Bouwend Nederland, VACpuntWonen (VpW), NEN, SKW Certificatie en de VNG. Later heeft ook Bartemeus (organisatie voor mensen die blind of slechtziend zijn) zich hierbij gevoegd.